,
Nieuwegracht 205 te Utrecht
Wie de Nieuwegracht afloopt, ervaart aan het eind
het hoekpand van de Agnietenstraat als een bescheiden gebouw.
Wie uit de laatst genoemde straat komt, geniet van het zicht op de fraaie,
maar zeer bescheiden
kameren van Maria van Pallaes.
De refectiekamer ervan op de hoek, komt dan wel wat fors en onbescheiden over.
Deze 'eetzaal' voor de regenten geeft een standsverschil aan, dat ook herkenbaar is in de
'bescheidenheid' die vermeld staat op de forse
stichtingssteen
boven de
ingang.
Maria van Pallaes wilde kennelijk in luidruchtige stilte goed doen. Ook het
schilderij dat ze liet maken als
schoorsteenstuk
voor de eetzaal (het is nu in het
Centraal Museum),
laat zien hoe ze de minvermogenden bedeelde. Maar laten we niet te snel
oordelen vanuit onze eigen tijd:
dankzij de liefdadigheid van de gegoede stand kon menigeen overleven,
want uitkeringen door de overheid waren er echt niet in
1651.
De
ingang
ligt pontificaal achter een aantal treden die het oorspronkelijke tweezijdige
bordes
vervangt.
Rechts en links beschermen de mooiste
vensterkooien
van Utrecht de
vensters.
Het is grappig hoe in de hal
de
samengestelde balklaag
aangepast is aan de
gérende
voorgevel.
De kelderkeuken ligt, half verdiept, onder de eigenlijke refectiekamer.
Het
schilddak
met vijf
dakschilden,
droeg een zeer monumentale
schoorsteen.
Evenals de rest van deze voormalige fundatie is de refectiekamer nu bezit van het
Utrechts Monumentenfonds.
Tekst: Jean Penders, 05-2006. Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders